Statuten
STATUTEN
Naam, zetel en duur
Artikel 1
1. De vereniging draagt de naam: Eerste Rijsoordse Hengelsportvereniging “De Waal”.
Zij wordt in de statuten genoemd: "de vereniging".
De vereniging heeft haar zetel te Ridderkerk.
2. De vereniging is opgericht op twee en twintig september negentienhonderd negen en veertig.
Zij is met ingang van vier en twintig mei negentienhonderd negen en zeventig aangegaan voor
onbepaalde tijd.
Doel en werkwijze
Artikel 2
1. Het doel van de vereniging is:
a. het bevorderen van de hengelsport als sportieve recreatie;
b. het beschermen en verbeteren van de visstand;
c. het behartigen van de belangen op hengelsportgebied van de sportvissers in het algemeen en
van de leden en de jeugdleden van de vereniging in het bijzonder.
2. De vereniging tracht haar doelstellingen te bereiken, hetzij zelfstandig, hetzij in samenwerking met
andere hengelsportverenigingen, hetzij door aansluiting bij en in samenwerking met overkoepelende
organisaties door:
a. het kopen, huren of op andere wijze, met of zonder lasten, ter beschikking krijgen van vis- en
looprecht, viswater, terreinen, opstallen en van overige zaken, die de beoefening van de
hengelsport kunnen bevorderen;
b. te streven naar wettelijke regelingen en andere overheidsmaatregelen, waardoor de belangen
van de hengelsport worden gewaarborgd en mogelijk bevorderd;
c. het in stand houden en verbeteren van een milieu dat aan de beoefening van de hengelsport
zoveel mogelijk kansen biedt;
d. het zonodig uitzetten van vissoorten die voor de hengelsport en/of het milieu van belang zijn of
kunnen zijn en overigens het zoveel mogelijk op peil houden van de visstand in het ter
beschikking van de (jeugd)leden staande viswater;
e. alle overige wettige middelen welke de doelstellingen van de vereniging kunnen bevorderen.
Categorieën van betrokken personen
Artikel 3
De vereniging kent:
a. ereleden;
b. leden;
c. jeugdleden;
d. begunstigers.
Ereleden zijn natuurlijke personen die vanwege hun verdiensten voor de vereniging en/of hengelsport in het
algemeen op voorstel van het bestuur door de ledenvergadering tot erelid zijn benoemd.
Ereleden hebben alle rechten, voortvloeiend uit het lidmaatschap van de vereniging behoudens het stemrecht,
tenzij zij tevens lid van de vereniging zijn, in welk geval zij eveneens het stemrecht hebben.
Ereleden zijn vrijgesteld van financiële verplichtingen jegens de vereniging.
Leden en lidmaatschap
Artikel 5
1. Leden zijn die natuurlijke personen, die door het bestuur als lid zijn toegelaten.
2. Leden van de vereniging kunnen zijn natuurlijke personen die de leeftijd van veertien jaar hebben
bereikt op 1 januari van het jaar waarin zij lid worden of zijn.
3. De aanmelding voor het lidmaatschap moet schriftelijk gebeuren bij het bestuur door middel van een
aanmeldingsformulier. Als de vereniging hiervoor kiest kan aanmelding ook via een elektronisch
formulier plaatsvinden.
4. Het bestuur beslist uiterlijk binnen een maand na ontvangst van het aanmeldingsformulier over de
toelating tot het lidmaatschap. Nadere regels over de aanmelding en toelating kunnen worden gesteld
bij besluit van het bestuur en/of bij reglement.
Bij toelating tot het lidmaatschap ontvangt het lid een lidmaatschapsbewijs.
Bij niet-toelating geeft het bestuur de aanvrager van het lidmaatschap schriftelijk bericht daarvan waarin
de redenen die tot weigering van de toelating hebben geleid worden vermeld en de mogelijkheid om
tegen die beslissing schriftelijk beroep in te stellen bij de commissie van beroep zoals vermeld in artikel
16.
5. Bij niet-toelating tot het lidmaatschap kan de aanvrager binnen één maand na ontvangst van de in het
vorige lid genoemde schriftelijke kennisgeving beroep instellen bij de commissie van beroep zoals
vermeld in artikel 16.
De commissie van beroep beslist in hoogste instantie omtrent het ingestelde beroep binnen zes weken
na ontvangst van het beroepsschrift door het bestuur. De commissie van beroep kan alsnog tot
toelating besluiten, in welk geval de betrokkene alsnog een lidmaatschapsbewijs ontvangt.
De aanvrager wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk van het besluit van de commissie van beroep in
kennis gesteld.
6. Een jeugdlid wordt lid met ingang van 1 januari van het jaar, volgend op het jaar waarin dit jeugdlid de
leeftijd van veertien jaar bereikt, tenzij het jeugdlidmaatschap vóór 1 oktober van het voorafgaande jaar
schriftelijk is opgezegd.
7. Het bestuur houdt een register bij waarin onder andere de namen, adressen en geboortedata alsmede
(indien mogelijk) een telefoonnummer en persoonlijk e-mailadres van de leden zijn opgenomen, één en
ander op een door het bestuur aan te geven wijze. In het register worden alleen die gegevens
bijgehouden die voor het realiseren van het doel van de vereniging noodzakelijk zijn.
8. Het bestuur kan na een voorafgaand besluit van de ledenvergadering geregistreerde gegevens aan
derden verstrekken, behalve van het lid dat tegen deze verstrekking bij het bestuur schriftelijk bezwaar
heeft gemaakt. De verplichting om de ledenvergadering hierover te laten besluiten en het recht op
bezwaar geldt niet voor de noodzakelijk door de vereniging aan derden te verstrekken gegevens,
waaronder de verstrekking van gegevens aan de overkoepelende organisaties en gegevens die aan
overheden of (publiekrechtelijke) instellingen dienen te worden verstrekt in verband met een wettelijke
verplichting.
Jeugdleden en jeugdlidmaatschap
Artikel 6
1. Jeugdleden van de vereniging kunnen zijn natuurlijke personen die nog niet de leeftijd van veertien jaar
hebben bereikt op 1 januari van het jaar waarin zij lid worden.
2. De aanmelding voor het jeugdlidmaatschap moet schriftelijk gebeuren bij het bestuur door middel van
een aanmeldingsformulier. Als de vereniging hiervoor kiest kan aanmelding ook via een elektronisch
formulier plaatsvinden.
De indiening van het aanmeldingsformulier voor het jeugdlidmaatschap houdt in een aanmelding voor
het lidmaatschap van de vereniging met ingang van de datum waarop de aanvrager dat lidmaatschap
kan verkrijgen, onder toepassing van het bepaalde in artikel 5 lid 5.
3. Het bestuur beslist over de toelating tot het jeugdlidmaatschap binnen één maand na ontvangst van het
aanmeldingsformulier.
Bij toelating tot het jeugdlidmaatschap wordt aan het jeugdlid of aan de wettelijke vertegenwoordiger(s)
van het jeugdlid een ten name van het jeugdlid gesteld jeugdlidmaatschapsbewijs toegezonden.
Bij niet-toelating geeft het bestuur de wettelijke vertegenwoordiger(s) van de aanvrager schriftelijk
bericht daarvan. Tegen deze beslissing van het bestuur staat geen beroep open.
Aanvang en einde van het lidmaatschap
Artikel 7
1. Het lidmaatschap van de vereniging begint op de datum waarop het bestuur dan wel de commissie van
beroep, tot de toelating van de aanvrager heeft besloten. In het geval, vermeld in artikel 5 lid 5 begint
het lidmaatschap van het betrokken jeugdlid op 1 januari van het jaar, volgend op het jaar waarin het
jeugdlid de leeftijd van veertien jaar heeft bereikt.
2. Het lidmaatschap eindigt:
a. door overlijden van het lid;
b. door tijdige schriftelijke opzegging door het lid;
c. door tijdige schriftelijke opzegging namens de vereniging.
Deze opzegging kan gebeuren wanneer een lid zijn verplichtingen jegens de vereniging niet, niet
tijdig of niet volledig nakomt en ook wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan
worden het lidmaatschap van het betrokken lid voort te zetten;
d. door ontzetting uit het lidmaatschap met onmiddellijke ingang.
Deze ontzetting kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, het
huishoudelijk reglement of besluiten van de vereniging handelt, waaronder begrepen het begaan
van de overtredingen welke zijn opgenomen in het huishoudelijk reglement, of de vereniging op
onredelijke wijze benadeelt.
3. Opzegging namens de vereniging geschiedt door het bestuur.
4. Opzegging door het lid of namens de vereniging kan slechts gebeuren tegen 31 december van enig
jaar.
Bij opzegging door het lid kan opzegging slechts plaatsvinden met inachtneming van een opzegtermijn
van tenminste drie maanden en door middel van een gedagtekende en persoonlijk ondertekende brief.
Bij een minderjarig lid moet de brief ook door diens wettelijke vertegenwoordiger(s) zijn ondertekend.
Bij opzegging namens de vereniging kan de opzegging plaatsvinden met inachtneming van een
opzegtermijn van tenminste één maand.
Het lidmaatschap kan echter met onmiddellijke ingang worden opgezegd indien van een lid of van de
vereniging redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.
5. Een opzegging in strijd met het bepaalde in het vorige lid, doet het lidmaatschap eindigen op 31
december van het jaar volgende op het jaar waarin is opgezegd.
6. Ontzetting uit het lidmaatschap geschiedt door het bestuur.
7. Tegen een besluit tot opzegging van het lidmaatschap namens de vereniging en van een besluit tot
ontzetting uit het lidmaatschap kan de betrokkene binnen één maand na de ontvangst van de
kennisgeving van het besluit, schriftelijk in beroep gaan bij de commissie van beroep. De betrokkene
wordt daartoe zo snel mogelijk schriftelijk van het besluit in kennis gesteld, met opgave van redenen en
onder vermelding van de mogelijkheid van beroep daartegen. Gedurende de beroepstermijn en
gedurende de beroepsprocedure is het betrokken lid geschorst.
8. De commissie van beroep beslist in hoogste instantie omtrent het ingestelde beroep binnen zes weken
na ontvangst door het bestuur van het beroepsschrift. Het betrokken lid wordt zo spoedig mogelijk van
het besluit van de commissie schriftelijk in kennis gesteld.
Wanneer de commissie van beroep het ingestelde beroep gegrond acht, eindigt de schorsing van het
betrokken lid op de dag van de dienovereenkomstige uitspraak van de commissie; wanneer de
commissie van beroep het ingestelde beroep ongegrond acht, eindigt het lidmaatschap van het
betrokken lid op de dag van de dienovereenkomstige uitspraak van de commissie.
9. Voordat het bestuur een besluit neemt tot opzegging van, of ontzetting uit het lidmaatschap kan het
bestuur het betrokken lid schriftelijk een waarschuwing (laten) geven, met vermelding van de reden(en)
welke kan (kunnen) leiden tot een zodanig besluit van het bestuur. Het bestuur kan aan die
waarschuwing een periode verbinden waarbinnen het betrokken lid alsnog volledig aan zijn
verplichtingen ten opzichte van de vereniging moet hebben voldaan.
10. Het bestuur kan ook alvorens een besluit te nemen tot opzegging van, of ontzetting uit het
lidmaatschap, het betrokken lid schorsen voor een periode van maximaal drie maanden.
De schorsing eindigt van rechtswege wanneer het bestuur niet vóór het einde van de schorsingsperiode
een besluit heeft genomen hetzij tot opzegging van het lidmaatschap van het betrokken lid of tot
ontzetting van dat lid uit zijn lidmaatschap, hetzij tot beëindiging van de schorsing.
Het betrokken lid ontvangt over zijn schorsing schriftelijke bericht waarin wordt vermeld: de periode
gedurende welke hij is geschorst, de redenen die tot zijn schorsing hebben geleid en de mededeling dat
het bestuur zal overgaan tot opzegging van zijn lidmaatschap of ontzetting uit zijn lidmaatschap
wanneer het betrokken lid niet alsnog voor het einde van de schorsingsperiode volledig aan zijn
verplichtingen tegenover de vereniging heeft voldaan of dat lid gedurende de schorsingsperiode dan
wel daarna de overtreding(en) of handeling(en) in strijd met de statuten, het huishoudelijk reglement of
de besluiten van de vereniging herhaalt.
11. Tijdens de schorsing als vermeld in lid 7 en lid 10 van dit artikel kunnen door het (jeugd)lid geen
lidmaatschapsrechten worden uitgeoefend.
Een geschorst (jeugd)lid is verplicht de door of namens de vereniging aan hem uitgegeven
toestemming(en) en overige bescheiden voor de duur van de schorsing in te leveren.
Aanvang en einde van het jeugdlidmaatschap
Artikel 8
1. Het jeugdlidmaatschap van de vereniging vangt aan op de datum waarop het bestuur tot toelating van
de aanvrager tot het jeugdlidmaatschap heeft besloten.
2. Het jeugdlidmaatschap eindigt op dezelfde manier zoals is bepaald in het voorgaande artikel, met dien
verstande dat tegen een besluit van het bestuur tot opzegging van het jeugdlidmaatschap geen beroep
op de commissie van beroep mogelijk is.
3. Het jeugdlidmaatschap eindigt ook in het geval als bedoeld in artikel 5 lid 5.
4. De bepalingen omtrent een waarschuwing en een schorsing zoals vermeld in de leden 9, 10 en 11 van
het voorgaande artikel zijn van overeenkomstige toepassing op een jeugdlid, met dien verstande dat
alle schriftelijke mededelingen terzake worden gericht aan de wettelijke vertegenwoordiger(s) van het
betrokken jeugdlid.
Rechten en verplichtingen van de leden en de jeugdleden
Artikel 9
1. Het lidmaatschap van de vereniging geeft de leden het recht:
a. deel te nemen aan de ledenvergaderingen, daarin het woord te voeren en het stemrecht uit te
oefenen;
b. gebruik te maken van alle door de vereniging geboden faciliteiten op het gebied van de
hengelsport, neergelegd in de statuten, het huishoudelijk reglement en/of besluiten van de
vereniging;
c. deel te nemen aan door de vereniging, al dan niet in samenwerking met een andere
hengelsportvereniging of een overkoepelende organisatie, georganiseerde wedstrijden en
andere activiteiten;
d. een lidmaatschapsbewijs en/of schriftelijke toestemming(en) om te vissen, te ontvangen. Deze
bescheiden blijven eigendom van de vereniging.
2. Het jeugdlidmaatschap van de vereniging geeft de jeugdleden het recht:
a. deel te nemen aan de ledenvergaderingen en daarin het woord te voeren;
b. gebruik te maken van alle door de vereniging geboden faciliteiten op het gebied van de
hengelsport, neergelegd in de statuten, het huishoudelijk reglement en/of besluiten van de
vereniging tenzij daarbij uitdrukkelijk is vastgelegd dat bepaalde faciliteiten niet openstaan voor
jeugdleden;
c. deel te nemen aan door de vereniging, al dan niet in samenwerking met een andere
hengelsportvereniging of een overkoepelende organisatie, georganiseerde wedstrijden en
andere activiteiten, tenzij door het bestuur is besloten dat deelname aan de bepaalde wedstrijd
of activiteit niet voor jeugdleden openstaat;
d. een jeugdlidmaatschapsbewijs en/of schriftelijke toestemming(en) om te vissen, te ontvangen.
Deze bescheiden blijven eigendom van de vereniging.
3. De leden en jeugdleden zijn verplicht:
a. de statuten, het huishoudelijk reglement en de besluiten van de vereniging na te leven, alsmede
de belangen van de vereniging niet te schaden;
b. de jaarlijkse contributie voor leden respectievelijk jeugdleden te voldoen op de daarvoor in het
huishoudelijk reglement vastgestelde wijze en tijdstippen;
c. zich te onthouden van de in het huishoudelijk reglement opgenomen overtredingen en de
voorwaarden van de schriftelijke toestemming (vergunning) na te leven;
d. te voldoen aan de verzoeken van de controleurs zoals vermeld in artikel 17 en aan hen op eerste
verzoek het (jeugd)lidmaatschapsbewijs en/of schriftelijke toestemming(en) om te vissen af te
geven;
e. het (jeugd)lidmaatschapsbewijs en/of de schriftelijke toestemming(en) om te vissen dan wel
andere bescheiden of spullen van de vereniging op eerste verzoek van het bestuur aan het
bestuur af te geven;
f. tot nakoming van de verplichtingen die door de vereniging in naam van de leden en de
jeugdleden zijn aangegaan.
g. door Sportvisserij Nederland opgelegde sancties te respecteren en accepteren, behoudens
statutaire beroepsmogelijkheden.
4. Een lid of jeugdlid kan de toepasselijkheid te zijnen opzichte van een besluit van het bestuur of van de
ledenvergadering waarbij de verplichtingen van de (jeugd)leden, -verplichtingen van geldelijke aard
en/of van andere aard-, zijn verzwaard door opzegging van zijn (jeugd)lidmaatschap niet uitsluiten.
5. Alle stukken bestemd voor de vereniging, haar bestuur en overige organen en de namens haar
optredende personen kunnen worden verzonden naar het daartoe door het bestuur bekend gemaakte
adres van het secretariaat.
6. Strafbaar is elk handelen of nalaten in strijd met de statuten, reglementen, codes en/of besluiten van
organen van de vereniging alsmede het handelen in strijd met de voorwaarden van de door de
vereniging uitgegeven schriftelijke toestemmingen of hetgeen waardoor de belangen van de vereniging
worden geschaad.
Voor zover deze bevoegdheid niet aan een commissie belast met de tuchtrechtspraak is opgedragen, is
het bestuur bevoegd om, in geval van strafbare handelingen of gedragingen zoals bedoeld in dit lid, de
volgende straffen op te leggen:
a. berisping;
b. schorsing;
c. ontzetting (royement).
Alle straffen dienen onverwijld en met een redenen omkleed schrijven aan het lid kenbaar gemaakt te
worden. Tegen een strafmaatregel kan het lid binnen een maand beroep aantekenen bij de commissie
van beroep conform artikel 7.
7. Indien aan een lid van de vereniging een sanctie wordt opgelegd door Sportvisserij Nederland die
gericht is tegen het lidmaatschap van het lid bij Sportvisserij Nederland (schorsing, opzeggen
lidmaatschap of ontzetting uit het lidmaatschap) werkt deze sanctie automatisch op eenzelfde manier
door naar het lidmaatschap van het lid bij de vereniging.
1. Begunstigers zijn natuurlijke personen of rechtspersonen die zich tegenover de vereniging hebben
verbonden tot een periodieke bijdrage in geld, goederen of diensten zonder daarvoor een
tegenprestatie te vragen. De minimum bijdrage in geld wordt van tijd tot tijd vastgesteld door het
bestuur. Begunstigers hebben geen andere rechten dan de rechten die aan hen bij de statuten zijn
toegekend.
2. De rechten en verplichtingen van een begunstiger kunnen te allen tijde wederzijds door opzegging
worden beëindigd, behoudens dat de jaarlijkse bijdrage over het lopende verenigingsjaar voor het
geheel blijft verschuldigd.
3. Opzegging namens de vereniging geschiedt door het bestuur.
Bestuur; benoeming van bestuursleden
Artikel 11
1. De vereniging wordt bestuurd door een bestuur, bestaande uit minimaal drie
en maximaal negen bestuursleden. Het aantal bestuursleden wordt vastgesteld door het zittende
bestuur, met inachtneming van de hiervoor genoemde grenzen.
2. Bestuursleden worden benoemd door de ledenvergadering uit de meerderjarige leden.
3. De benoeming van bestuursleden gebeurt uit een niet-bindende voordracht welke voor elke vacature
wordt opgemaakt door het bestuur. Een zodanige voordracht kan ook worden opgemaakt door een
groep van tien of meer leden. Een voordracht hoeft voor elke vacature slechts één naam te bevatten.
4. De voordracht(en) vanuit het bestuur wordt (worden) bij de oproeping voor de vergadering waarin de
benoeming van bestuursleden aan de orde komt, medegedeeld. De voordracht(en) vanuit de groep van
leden moet (moeten) uiterlijk drie weken vóór de dag der vergadering schriftelijk bij het bestuur zijn
ingediend, vergezeld van een bereidverklaring van de voorgedragen kandidaat om bij zijn benoeming
tot bestuurslid die functie te aanvaarden. De voordracht(en) vanuit de leden wordt (worden) in de
agenda voor de desbetreffende vergadering vermeld.
5. De benoeming van een bestuurslid vindt plaats uit de opgemaakte voordracht(en). De ledenvergadering
kan echter met tenminste tweederde van de uitgebrachte stemmen een bestuurslid benoemen uit de
meerderjarige leden buiten de opgemaakte voordracht(en) om.
6. Indien de voordracht voor een bestuursfunctie één kandidaat voor een te vervullen plaats bevat, dan
heeft een besluit over de voordracht tot gevolg dat de kandidaat is benoemd, tenzij het bindende
karakter aan de voordracht wordt ontnomen.
7. Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met:
- het lidmaatschap van de kascommissie;
- (indien deze is ingesteld) het lidmaatschap van de commissie van beroep;
Einde bestuurslidmaatschap; schorsing; bestuur een wettig college
Artikel 12
1. Een bestuurslid kan, ook al is hij voor een bepaalde tijd benoemd, op elk moment door de
ledenvergadering op een met redenen omkleed voorstel van alle overige bestuursleden of van
tenminste drie procent van het totaal aantal leden worden ontslagen of geschorst.
Een schorsing die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag of tot opheffing
van de schorsing eindigt door het verloop van die termijn.
Tijdens de schorsing kan de betrokkene zijn bestuursfunctie niet uitoefenen.
2. Ieder jaar aan het einde van de jaarvergadering als bedoeld in artikel 20 lid 2 treden tenminste twee
bestuursleden af volgens een door het bestuur op te maken rooster van aftreden waarin is bepaald dat
elk bestuurslid uiterlijk aftreedt aan het einde van de jaarvergadering gehouden in het derde jaar,
volgend op het jaar waarin hij werd benoemd.
Een volgens rooster aftredend bestuurslid is direct herbenoembaar.
Het bestuurslid dat in een tussentijdse vacature wordt benoemd neemt op het rooster van aftreden de
plaats van zijn voorganger in.
3. Bij aftreden volgens rooster blijft een bestuurslid in functie totdat hij is herbenoemd dan wel zijn opvolger
is benoemd.
4. Het bestuurslidmaatschap eindigt verder:
a. door bedanken door het bestuurslid;
b. door overlijden van het bestuurslid;
c. door ontslag van het bestuurslid door de ledenvergadering;
d. door het eindigen van het lidmaatschap van de vereniging.
In de gevallen genoemd onder a. en d. treedt het bestuurslid af aan het einde van de eerste
bestuursvergadering, volgend op de omstandigheid die tot zijn aftreden heeft geleid.
5. Als het aantal bestuursleden op enig moment daalt beneden het minimum aantal als bedoeld in artikel
11 lid 1, blijft het bestuur desondanks een wettig college vormen uiterlijk tot de afloop van de
eerstvolgende ledenvergadering, gehouden nadat genoemde situatie is ontstaan en door welke
vergadering in de bestaande vacature(s) is voorzien zodat het bestuur weer uit tenminste drie
bestuursleden bestaat.
Bestuursfuncties; bestuursvergaderingen; besluitvorming door het bestuur
Artikel 13
1. De ledenvergadering wijst uit de bestuursleden, op voorstel van het bestuur, een voorzitter aan.
De overige bestuursleden verdelen in overleg de werkzaamheden van het bestuur met inachtneming
van de specifieke taken van de voorzitter, de secretaris en de penningmeester van het bestuur.
2. Het bestuur vergadert zo vaak als de voorzitter of een ander bestuurslid dat wenselijk acht, maar
tenminste éénmaal per kwartaal.
De oproeping voor een bestuursvergadering gebeurt schriftelijk of via elektronische weg op een termijn
van tenminste vijf dagen onder vermelding van de agenda en onder toevoeging van de bij de agenda
behorende bijlagen.
3. De bestuursvergaderingen worden geleid door de voorzitter en bij diens afwezigheid, door degene die
daartoe door de overige bestuursleden wordt aangewezen.
Bestuursleden kunnen tijdens de vergadering nog agendapunten inbrengen als de voorzitter van de
vergadering hiermee instemt.
4. Ieder bestuurslid brengt ter vergadering één stem uit.
Bestuursleden kunnen zich ter vergadering niet laten vertegenwoordigen.
5. Geldige besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen in een vergadering, waarin
tenminste twee/derde van het aantal bestuursleden aanwezig is.
Alle stemmingen gebeuren mondeling.
Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht.
Bij het staken van de stemmen wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.
6. Een unanieme schriftelijke verklaring van de gezamenlijk fungerende bestuursleden heeft dezelfde
rechtskracht als een besluit, dat op geldige wijze werd genomen in een vergadering van het bestuur.
Een zodanige verklaring wordt bewaard bij de notulen.
7. Van hetgeen er in een bestuursvergadering is besproken worden notulen gemaakt door de secretaris
en bij diens afwezigheid door degene, die daartoe door de voorzitter van de vergadering wordt
aangewezen, welke notulen in de volgende vergadering door het bestuur worden vastgesteld.
8. Overige regelingen met betrekking tot de bestuursvergaderingen worden door het bestuur in onderling
overleg vastgesteld.
Bestuurstaak en bestuursbevoegdheid; dagelijks bestuur
Artikel 14
1. Behoudens de beperkingen volgens de statuten en de wet is het bestuur belast met het besturen van
de vereniging, waaronder begrepen het uitvoeren van besluiten van de ledenvergadering.
2 Indien het aantal bestuursleden beneden drie is gedaald, blijft het bestuur bevoegd. Het is echter
verplicht zo spoedig mogelijk een ledenvergadering te beleggen waarin de voorziening in de open
plaats of de open plaatsen aan de orde komt.
3. Bij ontstentenis of belet van alle bestuursleden berust het bestuur tijdelijk bij de commissie van beroep
of door deze commissie aan te wijzen personen. Voor de gedurende deze periode verrichte
bestuursdaden worden de aanwezen personen met een bestuurder gelijkgesteld.
4. Het bestuur is bevoegd:
a. tot het sluiten van overeenkomsten en het maken van afspraken met betrekking tot vis- en
looprechten alsmede na voorafgaande goedkeuring van de ledenvergadering, tot het sluiten van
overeenkomsten tot het kopen of op andere titel in eigendom verkrijgen, vervreemden of
bezwaren van registergoederen, het aangaan van geldleningen, alsmede tot het sluiten van
overeenkomsten, waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk mede-schuldenaar verbindt,
zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een derde
verbindt en tot het aangaan van huur- of pachtovereenkomsten;
b. na voorafgaande goedkeuring van de ledenvergadering, het lidmaatschap aan te vragen en te
beëindigen van een overkoepelende organisatie tot welk belangengebied de vereniging behoort
alsmede aan de (jeugd)leden van de vereniging de verplichtingen op te leggen waartoe zodanig
lidmaatschap de vereniging verplicht;
c. de vereniging in naam van de (jeugd)leden andere overeenkomsten en verplichtingen te laten
aangaan mits dienstbaar aan de doelstelling van de vereniging;
d. tot het benoemen en ontslaan van de leden van de commissies als bedoeld in artikel 16 lid 1;
e. tot het aanstellen van controleurs zoals bedoeld in artikel 17.
5. Bestuurders moeten zich bij de vervulling van hun taak richten naar het belang van de
vereniging. Bij een tegenstrijdig belang mag een bestuurder niet deelnemen aan de
beraadslaging en besluitvorming over het desbetreffende onderwerp. Indien hierdoor geen besluit kan
worden genomen is lid 3 van dit artikel van toepassing.
6. Bestuurders hebben altijd het recht om de ledenvergadering te adviseren over een
besluit dat moet worden genomen. Ook als de bestuurders vervolgens zelf mogen
meestemmen als lid.
7. De voorzitter, de secretaris en de penningmeester vormen met elkaar het dagelijks bestuur van de
vereniging en zijn als zodanig meer in het bijzonder belast met de dagelijkse gang van zaken.
Vertegenwoordiging
De vereniging wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door het bestuur of door twee gezamenlijk
handelende leden van het bestuur waaronder te allen tijde één lid van het dagelijks bestuur.
De vereniging kan aan de penningmeester volmacht verlenen om binnen bepaalde grenzen zelfstandig te
beschikken over de geldmiddelen van de vereniging.
1. De vereniging kent de volgende commissies:
I de commissie van beroep;
II de kascommissie;
De vereniging kan verder nog de volgende commissies instellen:
III een commissie water- en visstandbeheer;
IV een commissie ter behandeling van overtredingen;
V een wedstrijdcommissie,
VI een controleurscommissie,
VII een jeugdcommissie
VIII andere commissies die door het bestuur noodzakelijk of wenselijk worden geacht.
2. De commissie van beroep heeft tot taak het behandelen van en beslissen over een beroepsschrift als
bedoeld in artikel 5 lid 4 en artikel 7 lid 8, alsmede een bezwaarschrift tegen beslissingen van het
bestuur als bedoeld in artikel 6 van het huishoudelijk reglement.
Deze commissie bestaat uit drie leden en een zelfde aantal plaatsvervangende leden.
De commissie is voltallig en bevoegd rechtsgeldig te besluiten wanneer zij bestaat uit het aantal leden
en/of plaatsvervangende leden als bedoeld in de voorgaande zin.
De benoeming van de leden en de plaatsvervangende leden gebeurt door de ledenvergadering uit de
meerderjarige leden van de vereniging die geen deel uitmaken van het bestuur, op voordracht van het
bestuur of van een groep van vijf of meer leden. Een voordracht hoeft voor elke vacature slechts één
naam te bevatten.
De benoeming vindt plaats voor een periode van vier jaar; een commissielid kan direct worden
herbenoemd.
Op de benoeming van leden en plaatsvervangende leden van de commissie van beroep zijn de
bepalingen van artikel 11 leden 4 en 5 van overeenkomstige toepassing.
De commissie van beroep werkt onafhankelijk van het bestuur.
In het huishoudelijk reglement wordt de werkwijze van deze commissie nader geregeld.
3. De taken van de commissie van beroep zoals in het vorige lid beschreven kunnen ook worden vervuld
door de commissie van beroep van Sportvisserij Nederland. In dat geval hoeft de vereniging zelf geen
commissie van beroep in te stellen.
4. De samenstelling, de wijze van benoeming en de taak en bevoegdheden van de kascommissie zijn
geregeld in artikel 19 lid 4.
De kascommissie werkt in opdracht van de ledenvergadering, onafhankelijk van het bestuur.
5. In de jaarvergadering of in een andere ledenvergadering kunnen op voorstel van het bestuur door die
vergadering worden ingesteld één of meer van de commissies zoals bedoeld in lid 1 onder III t/m VIII.
Met betrekking tot zodanige commissies gelden de volgende bepalingen.
Het voorstel van het bestuur tot instelling van een commissie bevat de hoofdlijnen van de
taakomschrijving, bevoegdheden, werkwijze en verder alles wat nadere regeling behoeft, op te nemen
in het huishoudelijk reglement voorzover daaromtrent niet al bepalingen in dat reglement zijn
opgenomen.
De leden van een commissie worden benoemd door het bestuur uit de leden van de vereniging.
Tenminste drie leden kunnen terzake een voorstel bij het bestuur indienen.
Commissieleden worden benoemd voor onbepaalde tijd; zij kunnen op elk moment door het bestuur
van hun functie worden ontheven.
Een commissie werkt onder verantwoordelijkheid van het bestuur.
1. Tenzij het bestuur kiest voor een andere werkwijze of op basis van een besluit van een overkoepelend
orgaan verplicht is tot een andere werkwijze, wordt de controle op en aan het viswater waarvan de
vereniging het visrecht heeft, door het bestuur opgedragen aan één of meer door het bestuur daartoe
aangewezen controleurs.
Het bestuur stelt het aantal controleurs vast en reikt aan hen - al dan niet door tussenkomst van een
andere (overkoepelende) organisatie - een legitimatiebewijs uit.
Een controleur wordt benoemd voor onbepaalde tijd en kan op elk moment uit die functie worden
ontheven door het bestuur. De controleurs dienen tenminste meerderjarig te zijn en vooraf de cursus
Controle Sportvisserij van “Sportvisserij Nederland” met goed gevolg te hebben gevolgd en afgerond.
2. De controleurs controleren op de naleving van de bepalingen van de Visserijwet 1963 en de daarop
gebaseerde overheidsvoorschriften en de voorwaarden van de door of namens de vereniging
uitgegeven toestemmingen, alsmede de overtredingen welke zijn opgenomen in het huishoudelijk
reglement.
3. Houders van toestemmingen zijn verplicht de door of namens de vereniging uitgereikte
toestemming(en) en andere bescheiden op eerste aanvraag aan een controleur te overhandigen ter
controle.
4. De controleurs zijn verplicht zich bij een controle behoorlijk te legitimeren.
5. In het huishoudelijk reglement kunnen met betrekking tot controles en controleurs nadere regels worden
opgenomen.
1. De geldmiddelen van de vereniging omvatten:
a. het inschrijfgeld en de contributies van de leden en de jeugdleden;
b. de bijdragen van de begunstigers;
c. de opbrengst van activiteiten van de vereniging;
d. alle overige wettig verworven baten.
2. Wanneer het (jeugd)lidmaatschap wordt beëindigd in de loop van een verenigingsjaar is toch de
volledige contributie over dat jaar verschuldigd. Het bestuur kan besluiten tot gedeeltelijke restitutie op
grond van bijzondere omstandigheden.
3. Erfstellingen zullen niet anders dan onder het voorrecht van boedelbeschrijving worden aanvaard, terwijl
aan schenkingen geen nadelige lasten mogen zijn verbonden.
Verenigingsjaar; jaarverslag; rekening en verantwoording
Artikel 19
1. Het verenigingsjaar loopt gelijk met het kalenderjaar.
2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de vereniging zodanig aantekeningen te
houden, dat daaruit op elk moment de rechten en de verplichtingen van de vereniging kunnen worden
gekend.
3. Op de jaarvergadering als bedoeld in artikel 20 lid 2, brengt het bestuur een jaarverslag uit over het
afgelopen verenigingsjaar over de gang van zaken in de vereniging en over het gevoerde beleid. Ook
legt het bestuur de balans en de staat van ontvangsten en uitgaven (de jaarrekening) met een
toelichting ter goedkeuring over.
Goedkeuring van de rekening en verantwoording strekt het bestuur tot decharge voor zijn
bestuurswerkzaamheden gedurende dat verenigingsjaar voorzover die werkzaamheden uit de
overlegde stukken blijken.
4. De ledenvergadering benoemt in de jaarvergadering op voorstel van het bestuur uit de meerderjarige
leden een commissie van tenminste twee personen en een reserve lid, die geen deel mogen uitmaken
van het bestuur; de kascommissie. De kascommissie heeft tot taak jaarlijks het financiële beleid van het
bestuur te controleren.
De kascommissie onderzoekt de rekening en verantwoording van het bestuur en brengt de
ledenvergadering schriftelijk verslag van haar bevindingen uit.
5. Het bestuur is verplicht aan de kascommissie alle gewenste inlichtingen te verschaffen, desgewenst de
kas en de waarden van de vereniging te tonen en inzage van de boeken en bescheiden van de
vereniging te geven.
De last van de kascommissie kan tussentijds door de ledenvergadering worden herroepen, maar alleen
als in dat geval een andere kascommissie wordt benoemd.
6. De leden van de kascommissie worden benoemd voor een periode van twee jaar. Ieder jaar treedt één
lid van de kascommissie af en wordt opgevolgd door het reservelid. Bij tussentijds uittreden van één van
de leden van de kascommissie treedt het reservelid direct in functie.
7. De ledenvergadering kan, op voorstel van het bestuur, een registeraccountant of andere terzake
deskundige benoemen om de jaarrekening te controleren, daarbij een toelichting op te stellen en
daarover een verklaring af te leggen. De registeraccountant treedt dan in de plaats van de
kascommissie.
Ledenvergadering
Artikel 20
1. Aan de ledenvergadering komen in de vereniging alle bevoegdheden toe, die niet door de wet, de
statuten of het huishoudelijk reglement aan het bestuur of aan een commissie zijn opgedragen.
2. Jaarlijks, uiterlijk in de maand juni, wordt een ledenvergadering - de jaarvergadering - gehouden.
3. In de jaarvergadering komen onder meer aan de orde:
a. de voorziening in vacatures in het bestuur;
b. de benoeming van de kascommissie voor het lopende verenigingsjaar en de voorziening in
eventuele vacatures in de commissie van beroep;
c. het jaarverslag, de jaarrekening en de toelichting daarop;
d. het verslag van de kascommissie over het afgelopen verenigingsjaar of een verklaring van de
registeraccountant of andere deskundige, wanneer deze is benoemd;
e. de definitieve begroting voor het lopende verenigingsjaar;
f. vaststelling van de contributie voor de leden en de jeugdleden en de hoogte van het inschrijfgeld
voor het komende verenigingsjaar.
4. Andere ledenvergaderingen worden gehouden zo vaak als het bestuur dit wenst, of wanneer tenminste
een zodanig aantal leden dat bevoegd is tot het uitbrengen van één tiende deel van de stemmen, dit
schriftelijk aan het bestuur, onder opgave van redenen en van de te behandelen agendapunten
verzoekt.
In het laatste geval is het bestuur verplicht tot het bijeenroepen van een vergadering op een termijn van
niet langer dan vier weken. Als aan dit verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven,
kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan, door oproeping overeenkomstig het
bepaalde in het volgende artikel.
Bijeenroeping ledenvergadering
Artikel 21
1. De ledenvergaderingen worden bijeengeroepen door het bestuur, onverminderd het bepaalde in lid 4
van artikel 20 en worden gehouden binnen Nederland op de plaats te bepalen door degene(n) die de
oproeping voor de vergadering doet (doen) uitgaan.
2. De oproeping gebeurt schriftelijk en/of elektronisch aan de (mail)adressen van de leden, jeugdleden en
begunstigers en/of door middel van een oproep op de website van de vereniging.
De termijn voor de oproeping bedraagt tenminste drie weken. Wanneer echter het bestuur een
ledenvergadering bijeenroept op verzoek van de leden zoals bedoeld in lid 4 van artikel 20, bedraagt de
termijn van oproeping tenminste twee weken.
Bij de oproeping van een ledenvergadering worden vermeld: de plaats, datum en het tijdstip van de
vergadering en de agendapunten.
Bij de oproeping worden de op de agenda betrekking hebbende stukken meegezonden of wordt
medegedeeld op welke plaatsen en vanaf welk tijdstip die stukken voor de leden, jeugdleden en
begunstigers ter inzage liggen.
Elk lid heeft het recht agendapunten voor de behandeling in de ledenvergadering schriftelijk bij het
bestuur in te dienen, behoudens het geval dat het betreft een vergadering als bedoeld in lid 4 van het
voorgaande artikel. Dergelijke agendapunten dienen uiterlijk vijf weken voor de vergadering in het bezit
te zijn van het bestuur. Het bestuur neemt de door de leden ingediende agendapunten in de agenda op
tenzij zwaarwegende belangen van de vereniging zich daartegen verzetten.
3. In een ledenvergadering kan uitsluitend rechtsgeldig worden besloten ten aanzien van geagendeerde
punten. In spoedeisende gevallen kan een agendapunt tijdens de vergadering worden toegevoegd op
voorwaarde dat hiertoe wordt besloten met tenminste twee derde van de geldig uitgebrachte stemmen.
De voorzitter van de vergadering bepaalt op welk moment de vergadering een aldus ingelast
agendapunt zal behandelen.
Toegang en stemrecht
Artikel 22
1. Toegang tot de ledenvergadering hebben alle leden, alle jeugdleden met inachtneming van het
bepaalde in artikel 7 lid 11 en de begunstigers. Over toegang tot de ledenvergadering van anderen
beslist de voorzitter van de vergadering.
2. Ieder lid van heeft één stem. Door elk lid en dus ook door elk bestuurslid, kan tijdens de vergadering
één stem worden uitgebracht.
3. Een lid kan zijn stem niet bij volmacht uitbrengen.
4 Onverminderd het stemrecht als lid hebben bestuursleden in een ledenvergadering een raadgevende
stem.
Voorzitterschap; notulen
Artikel 23
1. De ledenvergadering wordt geleid door de voorzitter van het bestuur.
Bij afwezigheid van de voorzitter tijdens de vergadering treedt één van de andere bestuursleden, aan te
wijzen door het bestuur, als voorzitter op.
Echter ingeval het een ledenvergadering betreft dat op verzoek van een aantal leden plaatsvindt als
bedoeld in artikel 20 lid 4, wordt door die vergadering zelf in het voorzitterschap voorzien.
2. Van het verhandelde in de ledenvergadering worden door de secretaris van het bestuur en bij diens
afwezigheid door degene die daartoe door de voorzitter van de vergadering wordt aangewezen, notulen
gemaakt.
Deze notulen worden aan de volgende ledenvergadering ter goedkeuring voorgelegd.
Besluitvorming van de ledenvergadering
Artikel 24
1. Voor zover de statuten niet anders bepalen, worden alle besluiten door de ledenvergadering genomen
met gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen.
2. Blanco stemmen en ongeldige stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
3. Over zaken wordt mondeling gestemd, over personen wordt schriftelijk gestemd, onverminderd de
mogelijkheid om op voorstel van de voorzitter van de vergadering een besluit te nemen bij acclamatie.
4. Indien bij een verkiezing van personen geen van de kandidaten het vereiste aantal stemmen heeft
verkregen, wordt herstemd over de twee kandidaten, die in eerste instantie de meeste stemmen kregen.
Mochten door gelijkheid van stemmen-aantal meer dan twee personen voor de herstemming in
aanmerking komen, dan wordt door een tussenstemming uitgemaakt over welke twee van hen zal
worden herstemd, casu quo over welke van hen tezamen met de kandidaat die in eerste instantie het
hoogste aantal stemmen verwierf, zal worden herstemd.
Bij herstemming en tussenstemming is diegene verkozen, die de meeste stemmen op zich verenigt.
Indien bij een herstemming of tussenstemming de stemmen staken, beslist het lot.
5. Staken de stemmen bij een andere stemming dan wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.
Statutenwijziging
Artikel 25
1. In de statuten van de vereniging kan alleen verandering worden gebracht door een besluit van een
ledenvergadering waartoe is opgeroepen met de mededeling dat op die vergadering wijziging van de
statuten zal worden voorgesteld.
2. Zij die de oproeping tot de ledenvergadering ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging
hebben gedaan, moeten tenminste twee weken vóór de dag van die vergadering een afschrift van dat
voorstel, waarin de voorgestelde wijziging woordelijk is opgenomen, op een daartoe geschikte plaats
voor de leden ter inzage leggen tot de afloop van de dag, waarop de vergadering wordt gehouden.
De plaats waar het voorstel voor de statutenwijziging ter inzage ligt, worden bij de oproeping voor de
vergadering bekend gemaakt. Tevens kan het voorstel tot wijziging van de statuten worden opgenomen
op de website van de vereniging.
3. Wanneer de vereniging lid is van een overkoepelende organisatie van hengelsportverenigingen zal een
voorstel tot wijziging van de statuten ter kennisname aan die organisatie worden voorgelegd.
4. Een besluit tot wijziging van de statuten behoeft tenminste twee derde van de geldig uitgebrachte
stemmen in een ledenvergadering;
5. Een statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt.
Ieder bestuurslid is bevoegd om de gewijzigde statuten in een notariële akte te laten opnemen en om
deze akte te tekenen.
Ontbinding en vereffening
Artikel 26
1. De vereniging kan worden ontbonden door een besluit van de ledenvergadering.
Het bepaalde in de leden 1 tot en met 4 van het voorgaande artikel is daarbij van overeenkomstige
toepassing.
2. Het bestuur is belast met de vereffening van het vermogen van de ontbonden vereniging, tenzij bij het
besluit tot ontbinding andere vereffenaars worden aangewezen.
3. De bestemming van het batig saldo wordt, op voorstel van het bestuur bepaald door de
ledenvergadering bij het besluit tot ontbinding, welke bestemming zoveel mogelijk in overeenstemming
met het doel van de vereniging dient te zijn.
Huishoudelijk reglement
Artikel 27
1. De ledenvergadering zal, op voorstel van het bestuur, een huishoudelijk reglement vaststellen en kan in
een aldus vastgesteld reglement aanvullingen en wijzigingen aanbrengen.
2. Een huishoudelijk reglement mag niet in strijd zijn met de wettelijke bepalingen, ook waar deze geen
dwingend recht bevatten, noch met de statuten.
3. Het bepaalde in artikel 25 lid 1 is van overeenkomstige toepassing op de vaststelling en de aanvulling of
wijziging van het huishoudelijk reglement.
Alle geschillen welke tussen een orgaan van de vereniging of namens de vereniging optredende personen en
leden van de vereniging mochten ontstaan worden bindend beslist door het bestuur.
1. De leden van het bestuur en de commissies zijn, indien de belangen van de vereniging dit
noodzakelijk maken, tot geheimhouding tegenover derden verplicht over alles wat zij uit hoofde van
hun functie weten.
2. In gevallen waarin deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur en legt hierover verantwoording
af aan de ledenvergadering.